Judith... een straffe madam uit San Marcos
(Bestel dit verhaal bij Wereldsolidariteit Leuven)
”Ik droom van zoveel dingen, maar ik weet niet welke droom ik het belangrijkste vind. Wat ik het liefst wil, is mijn vader eens zien. Maar ik weet dat dit niet mogelijk is. Ik herinner me mijn vader ook niet. Maar toch heb ik de hoop dat hij niet gestorven is, want we hebben nooit zijn lichaam gezien. Ooit zullen we weten wat er gebeurd is.“
Donde vive Judith?
14 000 kilometer, of 20 uur hiervandaan ligt Guatemala. In een continent dat door de Atlantische Oceaan van ons gescheiden, pas werd ontdekt 10.000 jaar terug door misschien maar 20 mensen die het aandurfden de Beringzee over te steken, maar al gauw heel Amerika mochten bevolken. Overal waar er mogelijkheden waren om te overleven, gingen de nazaten van de eerste inwoners van Amerika zich nestelen. Zo ook de voorouders van Judith, die langs Mexico, tussen het hooggebergte en de kust, een koel plaatsje hadden gevonden in San Marcos. Samen met de andere dorpen in Guatemala en Mexico, vormden ze samen één groot Mayavolk, waar ze mam spraken en hun eigen gewoonten hadden tot in 1523 de spaanse legers dit fiere volk aan haar voeten dwong. Tot op vandaag zijn de bazen van de conquistadores, de bevelhebbers van het land. Tot op vandaag, hebben de Indigenas niets te zeggen over hun land, hun grondstoffen en hun fabrieken.
San Marcos, waar de lente eeuwig is, de bergen groen, de grond vruchtbaar. Kleuren wisselen elkaar af door de natuur die haar rijkdom etaleert en de mens die de natuur imiteert. Zelfs de dood heeft er kleur. De wolken raspen er de bergtoppen, daar waar ooit vuur en as in de lucht ging. San Marcos, tussen droom en werkelijkheid…
Maar ... de realiteit
“Een echte Christen heeft de bijbel in de ene hand en het geweer in de andere.”
”President Rios Montt is een integer man, met veel overgave… Ik weet dat hij de levensstandaard van alle Guatemalteken wil verbeteren en voor hun sociale rechten wil strijden.” Deze laatste uitspraak is er eentje van Reagan, die de voormalige CIA-agent steunde door dik en dun. Toch was het eindresultaat van het verhogen van de levenstanddaard in 1996 het wegvegen van 623 dorpen en de moord op minstens 200.000 burgers.
Linkse guerrilla’s zouden een gevaar betekenen voor het land, samen met de Duitsers, die er gronden bezitten en de bevrijdingstheologen, die meeheulden met de communisten. Naast deze mensen werden ook de vakbondsmensen verdacht van communisme, het verenigen van mensen, een misdaad, hoger dan het uitbuiten ervan. Rios Montt doet in 2007 terug mee aan de verkiezingen. Hij wint een parlementszetel en is dus onschendbaar.
San Marcos is gezegend door de aanwezigheid van verschillende grondstoffen. Goud werd er al door de Spanjaarden gedolven, lood, nikkel en marmer werden steeds grotere industrieën voor de regio. Vele andere grondstoffen wachten ongeduldig om uit de grond gehaald te worden. Net als de bevolking die ongeduldig wordt door haar lot, dat in handen ligt van de mijnbouw, die de woongronden opkoopt en het Walhalla aan nieuwe dorpen belooft, terwijl een sloppenwijk met vergiftigd water de werkelijke compensatie is. Amerikaanse en Canadese firma’s nemen het voortouw in deze zaak, met de regering in hun broekzak.
Haar verhaal...
”Voor mijn familie droom ik niet veel, want waar ik op hoop, heb ik al: we zijn nog steeds samen, steunen elkaar, en we begrijpen elkaar, dat we niet te veel mogen vragen van het leven. We hebben problemen om rond te komen, maar ook daar geraken we samen uit.”
Het voorgaande is het verhaal ook van Judith. In het midden van de genocide, in 1986, wordt ze geboren, als een van de vier dochters in een gezin van 10 kinderen en wat later, een alleenstaande moeder. Samen met haar jongere broer woont ze bij haar mama.
“Mijn vader werkte als vrachtwagenbestuurder voor een ondernemer”, vertelt ze,” die man was eigenaar van een winkel, een restaurant, een bakkerij, een boekenwinkel en een transportbedrijf. Mijn vader bracht met de vrachtwagen maïs naar het dorp Tajumulco (in San Marcos), tot hij ontvoerd werd. De reden is nog steeds niet duidelijk, hij was immers geen lid van een organisatie.” Haar moeder zorgde voor de kinderen, toen haar man nog leefde. Na zijn ontvoering kon ze terecht bij de een steungroep, die het gezin hielp en mee zocht naar de vader. Toen bleek dat deze groep niet voldoende kon steunen en ook niets kon doen in de zoektocht naar de vader, moest ze noodgedwongen gaan werken in een finca, een groot landbouwbedrijf, Santa Julia geheten, om koffiebonen te plukken.
Judith heeft haar jeugd niet op de schoolbanken doorgebracht, of toch niet helemaal. Tot het einde van de basisschool liep ze school, tussenin, want haar moeder had hulp nodig bij de koffiepluk. Van 8 uur ’s morgens tot 13 uur zat ze aan de schoolbank. Net kort genoeg om in de namiddag voor het gezin te werken. 4 dagen per week zat ze op school. Twee dagen volledig tussen de koffiebonen en op zondag is de dag des heeren.
Ondertussen groeiden ook haar broers en zussen op, zochten ze werk, trouwden ze en enkele hebben kinderen. De twee oudste broers werken voor La Marquensita, een busbedrijf, waarbij elke bus een chauffeur en een ronselaar heeft. De ronselaar loopt door de bus om het geld op te halen, springt uit de bus om de bagage van de reizigers op het dak te binden, roept mogelijke klanten toe en werkt aan een laag loon. De chauffeur houdt het stuur vast. Zij werkten als ronselaars. Werkten, want het bedrijf heeft haar deuren gesloten. De bazen werden afgeperst door de mara’s en durven de baan niet meer op. De andere werken in een restaurant of in een garage. De meisjes, buiten Judith, werken als huisvrouw. “Mijn jongste broer”, vertelt ze, “heeft in januari 2008 een auto-ongeval gehad. De auto van de baas van een van de broers, heeft hem aangereden. Bij een vrije val van 200 meter diep, brak hij zijn duim. Een operatie is niet mogelijk, hij kan hem dus niet meer gebruiken.”
Finca Santa Julia en La Maquila
Voor de Spanjaarden het land bezetten, had je al nederzettingen van de Maya’s. De Spanjaarden verdeelden het land onder elkaar, alsof er niemand woonde. Ze vonden ook het eigendom van grond uit, iets wat niet in de gewoonten van de Maya’s bestond. De bewoners werden samengedreven en gebruikt als werkvee. Wat later kwamen Duitsers het land opkopen voor prijzen van 1 dollar per hectare, om opgevolgd te worden door onder andere de United Fruit Company, die er duizenden hectare voor een appel en een ei opkocht vanaf toen ook de politiek van het land bepaalde.
Het is een fransman die een koffieplant steelt in de koninklijke botanische tuin en ze voor kweek meeneemt naar Martinique. Vandaar heeft ze ingang over het hele continent, maar Guatemala lijkt de beste bodem en het beste klimaat te hebben voor deze koffieboon… een zegen?
Judith is vijf als ze met haar moeder meekomt naar de koffiefinca Santa Julia. Haar moeder is net alleenstaande geworden, na de ontvoering van haar man, en op zoek naar inkomen voor haar gezin. Judith helpt haar mama met het plukken van de bonen, het bewateren van de compost en het enten van de koffieplanten.
”Op de steile heuvels stonden mijn moeder en ik koffie te plukken. De rode besjes van de struiken halen, in de mand werpen, achterop mijn rug en deze naar boven brengen, naar de straat. Daar goten we ze allemaal in grote zakken, van 30 kg. Omdat ik de jongste was, droeg ik de zakken naar het plein aan de finca. Op een dag droeg ik terug een zak van 30 kg naar het plein van de finca, langs de straat, het bergpadje op. Tot het moment dat mijn voet, door het grote gewicht, begint te steken. Omdat het later moeilijk was om met een gespalkte voet de heuvels op te lopen, ben ik naar het textielbedrijf verhuisd. Tien jaar had ik gewerkt op de finca, tot mijn voeten kapot waren van het zware werk. Elke dag, buiten zondag, die ik niet op school doorbracht, bracht ik door op de finca. Tijdens het schooljaar, ook het laagseizoen voor de pluk, werkte ik tien uur, van 6 uur ’s morgens, tot 16 uur in de namiddag. Tijdens de vakantie, werkte ik samen met mijn broers van 5 uur ’s morgens tot 15 uur in de namiddag, maar veelal werd het 18 uur, omdat we te veel werk hadden.”
”Thuis, in San Raphaël Pie de la Cuesta, werkten moeder en ik samen in de landelijke beweging MTC. Met de buren werkten we op het veld, waar we tomaten kweekten, samen zaaigoed aankochten en vorming kregen over onze rechten op de kofiefinca.”
Het ontstaan van de MTC
De altiplano in San Marcos, 2500 meter hoogte, wat landbouw en veel tradities. Naast de traditionele landbouw, is het gebied ook rijk aan grondstoffen. De mijnbouw, noch de landbouw geven echter de levensomstandigheden waar jongeren van dromen. Op zoek naar wat meer geld en een betere toekomst, zakken de jongeren elk plukseizoen af naar de koffiegebieden in de lagere zones. Waar het leven ietwat comfortabeler is.
De hoofdbezigheid van de inwoners van de Bocacosta is echter ook de koffiepluk. Eigenaars van de finca’s spelen de arbeiders tegen elkaar uit en betalen de laagst mogelijke lonen. Conflicten tussen deze twee groepen gelukszoekers, zijn dan ook onvermijdelijk.
Het koffieconflict en Ramazzini
In 1997 gebeurt echter een ramp voor de koffieplukkers van San Marcos: de koffiecrisis. Ook in België wordt de prijs van een pakje koffie zeer betaalbaar. Voor minder geld kopen wij een zakje koffie meer. Voor minder geld, plukken de landarbeiders een aantal zakken meer. Tot ook de finca-eigenaar met verlies begint te verkopen en arbeiders ontslaat. Zonder vergoeding worden ze aan de deur gezet. Jarenlang hebben deze mensen gewoond op de gronden van de finca, waarvan ze nu ook afscheid moeten nemen. Hoewel zonder sociale, hygiënische of medische voorzieningen, maar wel een thuis. De MTC neemt het op voor deze mensen en bezet stukken grond met deze verlaten mensen.
Het is de bisschop van San Marcos, Ramazzini die het voortouw neemt en zijn autoriteit in de schaal werpt. Met de diocesane groep COPAE, verenigt hij de finca-arbeiders en trekt zich hun lot aan. Hoe meer hij zich echter verdiept in het leven, hoe meer hij het resultaat van jaren uitbuiting en onderdrukking voor ogen krijgt.
In de Altiplano wordt naar goud gedolven, onder de dorpen van de Indigenas. Met valse beloften en overvloedige feestjes wordt deze mensen een hemel beloofd. Maar wat later komt er niet van deze beloften in huis en worden ze door het leger verdreven van hun gronden. Van hen die blijven, scheuren de huizen door het oppompen van het grondwater, worden de kinderen vergiftigd door vervuild drinkwater. Vervuild door de cyanide, waarmee het gouderts van de bodem gescheiden wordt.
Door de uitzichtloze situatie op de altiplano en de lokroep van de Verenigde Staten, vertrekken vele jongeren naar het Noorden. Dat kan Ramazzini niet tegenhouden. Echter, met de kennis van Engels en een vorming, gericht op de arbeidsmarkt van het noorden, staan deze mensen steviger in hun schoenen en is uitbuiting niet per definitie hun toekomst.
Vele uitdagingen, die grondig moeten worden aangepakt. En dat kan het beste met een aparte organisatie: de Movimiento de Trabajadores Campesinos, MTC.
Finca Las Delicias
Het is in de volle koffiecrisis in 2002, dat Judith de MTC vervoegd. Haar moeder was er al even lid van. In San Raphaël hebben ze versterking nodig, en de moeder vindt dat het tijd is voor Judith om zich in te zetten voor de rechten van de koffieplukkers. Want op dat moment brandt het in de Finca Las Delicias, een beetje verder richting El Tumbador. Samen met Luciano, één van de 24 ontslagen leden van de MTC op de finca, voert ze strijd voor landrechten.
”De kinderen zijn het grootste slachtoffer.”, zegt hij, “Ze hebben geen opvoeding. Maar dat geeft ons ook het meest moed. we willen dat onze kinderen het beter hebben. San Marcos is een bisdom. Alvaro Ramazzini is de bisschop. Hij heeft 2 advocaten tot zijn beschikking, die hij inzet om de rechten van de landarbeiders te beschermen, want een landarbeider kan gewoon geen advocaat betalen. De MTC staat samen met de bisschop de mensen bij die ontslagen worden, en we proberen de mensen bewust te maken van hun rechten. Ikzelf ben vertegenwoordiger van de MTC die samenwerkt met de bisschop. Hij is ook de voorzitter van de bisschoppensynode van Guatemala. Hij is de enige die zich zo verbonden heeft met het lot van de landarbeiders. Hij is ook al met de dood bedreigd, maar hij wordt beschermd door de mensen om hem heen. De president heeft hem 4 bodyguards gegeven, maar op persconferenties heeft hij al duidelijk aangegeven dat hij die niet wil."
"In ons departement zijn er zo'n 15 finca’s die met dezelfde problemen van ontslag worstelen. En op de hoogvlakte zijn er 4 organisaties van de MTC, maar daar werken zij rond de mijnen."
” Wij willen dat de arbeiders die ontslagen worden tenminste een ontslagvergoeding krijgen waarmee zij zelf een stuk grond kunnen kopen en zo onafhankelijk kunnen werken. En wanneer de werkgever geen ontslagvergoeding wil betalen, dat hij dan een stuk van zijn grond zou afstaan zodat het slachtoffer toch zijn eigen boterham kan verdienen. Er zijn mensen ontslagen die daar al 35 jaar werkten, en zij hebben niets gekregen. Op onze finca zijn wij nu al 7 jaar geleden ontslagen, maar wij blijven vechten voor onze rechten. We kunnen wel nog in andere finca’s gaan werken, maar niet meer op de finca waar we wonen, omdat we ontslagen zijn en omdat we in de vakbond zitten. De strijd gaat vooral om betere levensomstandigheden, maar ook over grond."
"Om druk te zetten op onze ex-werkgever zijn we met de steun van de juristen van de MTC naar de rechtbank gestapt om een vergoeding te eisen, maar we bezetten ook een deel van de finca, zo'n 2,5 hectare, en daarop verzamelen wij ontslagen werknemers. We hebben echter geen geld om deftige huizen te bouwen. We proberen de gronden wel te bewerken, maar dat levert niet veel op. We hebben ook geen school of leerkrachten voor de kinderen."
Net als Luciano, was Judith een vrijwilligster. Ze betaalde maximum 40 eurocent (10 Bef) lidgeld per maand, zelfs als voorzitster van de afdeling in San Raphaël, want iedereen is er gelijk Je krijgt er dan ook heel wat voor in de plaats: de ondersteuning van de hoofdzetel in San Marcos-stad, vorming over de thema’s die nodig zijn voor je gemeentelijke afdeling, juridische ondersteuning, een heel netwerk, een solidair fonds, waarmee de MTC projecten van sociale economie start en zoveel meer!
Judith wilde meer dan alleen in San Raphaël een steentje bijdragen. Met haar enthousiasme, werd ze lid van de raad van bestuur van de MTC in San Marcos, verantwoordelijk voor de ontwikkeling. Daarnaast baatte ze de gemeenschapswinkel van de MTC mee uit en werd ze in 2005 lid van de MTC-jongeren. Samen met Luciano zat ze in het verbondsbestuur, als gemeentelijke afgevaardigde. Samen met de 2500 andere leden, vormden zij deel van de MTC, die actief is in 10 gemeenten in San Marcos. Door haar inzet kon de MTC in de tien jaar van bestaan, steeds meer groeien.
Maar terug naar de koffie, want dat is wat Judith aan het werk heeft gezet bij de MTC.
Een Ethiopisch plantje, waarvan de heilzame werking door een herder heel toevallig werd ontdekt, groeide uit tot een wereldproduct. Via het Midden-Oosten, veroverde de koffie Europa, om vandaar ook de kolonies aan te doen. Via enkele tussenstappen belandde het in Guatemala tussen 1740 en 1805, aangeplant door de Spanjaarden die er het nieuwe goud in zagen: gratis arbeid genoeg, de grond heel goedkoop. Door de vruchtbare vulkanische bodem en het bergklimaat, groeit de koffieteelt uit tot een van de grootste exportproducten van Guatemala. 27 % van de Guatemalteekse export bestaat uit koffiebonen, 60.000 boeren werden afhankelijk van de koffie. Net zoals in het Vlaanderen van begin 20ste eeuw, is kinderarbeid bij de pluk, een heel normale zaak. Om het gezinsinkomen aan te vullen en de gevraagde hoeveelheid koffiebonen te halen, gaat de hele familie helpen op de plantage. Zo worden de kinderen voorbereid op een leven, zonder opleiding, op de koffieplantage. Het grootste gedeelte van de gronden zijn echter eigendom van een 500 – tal grootgrondbezitters, zoals deze van de finca Santa Julia, waar Judith’s verhaal begon. Na de ontvoering van haar vader, moest de moeder op zoek naar een inkomen. Een weduwepensioen bestaat er immers niet voor ontvoerde mensen. Om je even een beeld te geven van de koffiepluk, overlopen we deze met de beelden die volgen.
Zoals eerder gezegd, is de koffiepluk voor zowel de mensen van het hooggebergte, als deze van de Bocacosta, een heel belangrijke bron van inkomen. Judith werkte van haar vijf jaar mee op de finca en bleef dit de volgende 10 jaar doen. Dit had perfect gekund, aanvullend aan een schoolopleiding, moest het onderwijs aangepast zijn aan het seizoen van de pluk. Echter de pluk begint in september en duurt tot januari, terwijl een schooljaar begint in januari en de eindexamens in oktober zijn. Vele jongeren volgen dan ook onderwijs, tot aan de examens en halen hun diploma niet.
Judith begon zo vroeg mogelijk aan de werkdag. Zo kon ze de hoeveelheid plukken die ze verplicht was. Met een zakje aan hun schouder trok ze de bergflanken op, op zoek naar rode besjes. Geen eenvoudig werk, op de heuvels plukken. Soms gleed ze uit en vielen de bessen op de grond. Gleed ze uit en verzwikte haar voet. Dan moest ze even thuisblijven en had de familie minder geld om te overleven. Als ze een zak van 45 kilo had bijeengeplukt, mocht ze deze gaan wegbrengen. Met de zak op haar rug sjokte ze richting finca. De opzichter woog de zak en per kilo kreeg ze 0,065 euro (2,6 Bef), dus voor een grote zak een 2,5 euro. Daar werden de bonen gesorteerd. Dit was eenvoudig kinderwerk. Maar ook grootmoeders die het zware werk op de plantage niet meer aankonden, mochten de bonen sorteren. De groene moesten nog even verder rijpen, de rode vertrokken naar de waterbakken
Daar werden de bonen te week gelegd. Enkele dagen moesten deze het water in, zodat de schil kon gisten en loskomen van de boon. Om hierbij een beetje te helpen, werden de bonen door een machine gestuurd, die de schil er af haalde. Deze schil komt later nog terug.
Het drogen was dan de logische volgende stap. Met een soort houten hark, werden de bonen op de betonnen vloer open gespreid. Zo konden ze drogen in de zon. Dan vertrokken ze naar de stapelplaats, van waar ze naar de branderijen in het westen vlogen. De finca-eigenaar van Santa Julia ontving van de opkopers 0,70 euro per kilo, tien maal meer als de plukkers ontvingen.
Judith werkte mee aan de pluk in het seizoen, maar als de bessen van de struik waren, verzamelde ze de compost van de schillen om de planten te bemesten. En als dat dan ook achter de rug was, begon ze planten te zaaien en te enten.
Al vroeg werd Judith geconfronteerd met het onrecht op de finca’s: kinderarbeid, geen deftige huizen voor de bewoners, geen geneeskunde, lage lonen, mensen die lid werden van een vakbond werden op straat gezet, en ook uit hun huizen, zonder vergoeding, geen opleiding voor de kinderen… Kortom, de landarbeiders werkten als slaven voor hun meesters. Als er dan controle kwam, werd deze om de tuin geleid. Alle hoop moest dan nog komen van buitenaf. Maar ook de evangelische predikers, gesteund door de Verenigde Staten en Rios Montt (vandaar de mooie kerken, die afsteken tegen de krotten), benoemden de vakbond als satanisch.
Haar moeder, die al lid was van de MTC, vroeg haar dan ook om te helpen bij de afdeling in San Raphaël, om de dorpswerking op te zetten. Als vrijwilligster werd Judith verantwoordelijk voor de vorming van de leden in San Raphaël en zat ze in het bestuur als verantwoordelijke voor de jongerenwerking.
Al gauw zag men daar haar kracht en kon Judith vast beginnen als verantwoordelijke in het team voor de jongerenwerking en de lokale werking in San Raphaël. We zoomen even in op haar werk bij de MTC op de hoofdzetel in San Marcos.
Judith als werkneemster binnen de MTC
”Ik droom ervan dat ik mijn werk met de MTC kan verder zetten, zolang ik het mogelijk acht, wil ik blijven strijden tegen het onrecht dat de arbeiders wordt aangedaan door de eigenaars van de grote finca’s. Ik zou graag ook mijn studies afwerken en bio-ingenieur worden, maar dit kan ik dit jaar niet, wegens geldproblemen. Ik wil mee gestalte geven aan de veranderingen in mijn land, een brug zijn tussen de boeren en de patroons, of de ondernemers. Ik wil zien hoe de jongeren meer en meer leren en weten. Het zijn zij immers die de strijd voor een beter Guatemala zullen voeren, als ik er morgen niet meer ben. En, op mijn beurt, wil ik me voldaan voelen, omdat ik het zaad dat ik gisteren voor hen heb gestrooid, hen de vrucht zal geven van morgen.”
Judith werkt sinds 2007 voor de MTC. Momenteel krijgt ze een aanvullende vorming binnen de organisatie.
We nemen even een kijkje in een dag uit het leven van Judith: 10 december 2007. Judith is op bezoek in het dorp El Tumbador. Een idyllisch dorpje, dat lijkt te slapen als je er passeert. De invloed van de Mam – cultuur, kan je nog af en toe zien aan de vrouwen die in traditionele kleren over de straten wandelen. Wagens bestoffen er de ramen en de verkiezingsaffiches van twee maanden terug, hangen nog steeds aan de palen. Af en toe een winkeltje, maar niet meer. Veel werk is er niet. De inwoners hebben er zelf ook niet veel gronden om te bewerken. Als er geen inkomen is, is er geen eten. Ook hier is de MTC actief. 90 leden hebben zich er totnogtoe aangesloten. 90 families die vrijwillig willen samenwerken, om van El Tumbador een meer leefbare plaatse te maken.
Judith wil er samen met Walter en José van de MTC en 30 leden van de organisatie een actieplan opmaken. Als ze aankomen op de bouwwerf, die fungeert als vergaderlocatie, wachten de leden hen al op. Judith is wat nerveus, het is de eerste keer dat ze een belangrijke rol krijgt bij het opstellen van het plan. En, de vrijwilligers wisten niet dat Judith een bekende dame is in Vlaanderen. Wat onwennig kijkt ze toe, als ze haar gezicht bekijken op het kruidenpakje en op de affiches. Judith is, na Rigoberta Menchú, de bekendste Guatemalteekse in Vlaanderen! Genoeg gezeverd… wat zijn de problemen in het dorp?
De mensen geven aan: werkloosheid, geen gronden om gewassen te kweken voor eigen gebruik en om te verkopen. “ En, hoe komt et dat er maar 1/3de aanwezig is van de leden? Er scheelt wat met het bestuur en haar communicatie”
Wat kan je dar nu aan doen? Het bestuur versterken, projecten in het dorp opzetten en vorming aanbieden.
Groeien naar actie…
Drie noden, drie werknemers van de MTC, komt mooi uit. Elk neemt een deel op zich en gaat met een groepje geïnteresseerden naar een aparte ruimte.
Noden van San Antonio/ Tumbadór
Op de vorige vergadering werden een aantal noden op een rijtje gezet. Deze mogen nu aangevuld worden. De uiteindelijke lijst is:
- naaimachines en andere handarbeid voor de vrouwen
- grond voor volkstuintjes en tuinbouw
- productie van tomaten
- varkens en vethanen
- vorming
Ze stellen een werkplan op om dit te bereiken. Binnen de gemeentelijke afdeling moet hiervoor een verantwoordelijke aangeduid worden, die het plan opvolgt en de deelnemers op hun verantwoordelijkheden wijst. Dan zou er per deelproject ook een verantwoordelijke moeten komen.
”Vanaf 16 januari 2008 moeten we aan gaan kloppen bij de ministers!”. Dan komt de nieuwe regering aan de macht.
José geeft aan dat voor dit plan geen geld nodig is, in eerste instantie, maar dat er in de groep moet worden gekeken worden, wie wat kan aanbieden aan de groep. Zo komt er iemand op de proppen met een stuk grond, een andere met een machine die kan gemeenschappelijk gebruikt worden. Pas als iedereen een verantwoordelijkheid genomen heeft, na het opstellen van het werkplan, kan er gedacht worden aan externe hulp.
De groep wordt in drie deelgroepen opgedeeld: versterking van het bestuur, vorming en projecten.
Versterking van het bestuur:
Hier wordt door de werkgroep aangegeven dat in de eerste plaats de communicatie met de leden moet verstevigd worden. Vele beslissingen en vergaderdata komen niet door naar de basis. Daarnaast moet de MTC ook stevige statuten en huishoudelijk reglement hebben. Het bestuur moet zich ook inhoudelijk verstevigen, bijvoorbeeld op juridisch vlak. Verder moet er gekeken worden naar de inning van het lidgeld en de ledenlijst moet actueel worden gehouden.
Projecten
Er is nood aan voedselzekerheid, tewerkstelling en toegang tot grond. Daarom stellen de leden voor om druiven en tomaten te kweken en aan tuinbouw te doen op gedeelde gronden. De leden willen de momenteel povere opbrengst van maïs opvijzelen (druk op de prijzen is hoog door biobrandstof). Daarnaast wilde men ook nog wat gaan doen met vis, maar dat was niet goed te volgen. Als laatste wil men ook de artisanale arbeid aanzwengelen.
Alle doelen worden in resultaten omgezet en per doel is er een verantwoordelijke aangeduid. Voor het punt van de vorming, spreken de drie mensen later nog eens af met de leden, je kan immers pas zoeken naar de noden op dat vlak, als je weet wat de projecten zijn, die er zouden moeten komen…
En wat gebben we vandaah heleerd?
De MTC, waar Judith werkt, start vanuit de mensen. Vanuit de problemen die ze zelf aangeven, wordt er door hen gezocht naar oplossingen. Het is niet het geven van geld, dat hen die oplossingen biedt, wel de samenwerking en het delen van gedeeltelijke oplossingen. De MTC biedt in tweede instantie wel kennis aan, van bio-ingenieurs, architecten, juristen en anderen, en kan de noden bundelen en tot politieke eisen omzetten.
De leden van de MTC zijn zelf verantwoordelijk voor de projecten. Zelf coördineren ze ter plekke, zelf worden ze aangesproken bij fouten, de groep overlegt, de MTC ondersteunt.
Eén van die projecten in El Tumbador, is de aankoop van een toestel dat betonstenen vervaardigt. Na Stan, moest San Marcos gedeeltelijk heropgebouwd worden. Er was nood aan onder andere bouwmaterialen. Omdat Wereldsolidariteit en de MTC geloven in het principe:’wat je zelf doet, doe je beter’, werden er geen huizen geschonken in samenwerking met grote bouwfirma’s, maar werden er wel van die toestellen gegeven. Hiermee konden vier mensen aan de slag. Vier mensen die nog steeds aan de slag zijn, en een vast inkomen hebben, want het project groeit. De winsten worden aan de lokale MTC geschonken, waarmee dan weer gronden kunnen aangekocht worden, of zaaigoed. Zo groeit de organisatie en zo groeit de gemeenschap.
Wereldsolidariteit geeft geen cadeautjes. Wereldsolidariteit ondersteund de vorming van het team, ondersteund injecties, zoals het toestel, in de gemeenschap, zodat ze het zelf kunnen doen. We steunen ook de uitbouw van het centraal kantoor van de MTC, zodat de organisatie kan groeien in professionaliteit. Wereldsolidariteit wil ook hun verhaal van hoop naar Vlaanderen halen. Want er kan wat veranderen, als ze het maar zelf doen, met een duwtje in de rug. Er kan wat veranderen, als ze zich maar verenigen, want dan speelt de kracht van mensen samen.