donderdag, oktober 28, 2010

Cuba vandaag

Op 29 mei was prof. F. Houtart te gast met een boeiend gesprek over CUBA. Hij geeft ronduit zijn visie op ontwikkelingen in de economie, de crisis, de politiek, de vakbonden en de kerk in Cuba. Een samenvatting vinden jullie hieronder. Voor wie de ontwikkelingen in Cuba wat wil volgen zeker de moeite om te lezen!





Verslag 29/5/2010

Cuba vandaag

Uiteenzetting van
Prof F. Houtart



Inleiding: anekdote Feria del libro in La Habana – en la catedral del helado.

“Ik was op de boekenbeurs van Havana voor de voorstelling van mijn boek over biodiversiteit. Een meisje vroeg naar mijn leeftijd. “Een beetje ouder dan jij”. “Hoeveel dan?” “85 jaar.” “Zo jong!” Ik betaalde haar meteen een ijsje.”

I. Uiteenzetting
A. Economisch
1. Speciale periode
a) val Sovjetrijk. Cuba kende een zeer moeilijke periode na de val van de SU. De inschakeling van het land in de Sovjeteconomie heeft de eenzijdige economische uitbouw van Cuba als producent van suiker verder versterkt.
De val van de SU leidde een pijnlijke periode in. Cuba moest nu op de internationale markt petroleum kopen tegen een hogere prijs en suiker verkopen tegen een lagere prijs.
b) de impact van de blokkade door de VS. Deze blokkade kost Cuba 93 miljard dollar.

Beide fenomenen zorgden voor een diepe economische inzinking en ernstige problemen inzake voedselvoorziening. Velen dachten dat dit het einde zou betekenen van Cuba. Bij het pausbezoek vond Johannes Paulus II het niet nodig een agressieve houding aan te nemen –in tegenstelling tot zijn opstelling bij zijn eerdere bezoek aan Nicaragua- omdat hij er van overtuigd was dat het Cubaanse politieke systeem toch op zijn laatste beentjes liep.
De ineenstorting gebeurde niet o.w.v. het gevoerde beleid dat gedragen werd door de bevolking met de inspraak van de bevolking. Beslissingen werden niet alleen aan de top genomen. Het was een heel moeilijke periode, maar de Cubanen leefden met de idee: “we kunnen er uit komen”.
Na 10 jaar, einde de jaren 90, was Cuba uit het dal gekropen en kende het al terug een jaarlijkse groei van 4%.
2. De belangrijkste maatregelen van het beleid
a) Bevorderen van toerisme. Het toerisme zorgde voor nieuwe inkomensbronnen en groeide tussen 90 en midden 2000 jaarlijks met 23%. Via deze weg kwam Cuba aan de nodige vreemde deviezen om hun noodzakelijke invoer te betalen.
Dit had echter een keerzijde:
(1) de economische impact: een deel van de economie kwam zo in handen van het buitenland.
(2) de sociaal en culturele impact: Bepaalde domeinen, zones en hotels, werden voorbehouden voor buitenlandse toeristen. Het door de toeristen getoond levenspatroon betekende een gevaar voor de revolutie. Deze “hotelapartheid” werd door Raúl afgeschaft.
b) De invoering van een dubbel muntsysteem: de Cubaanse peso tegenover de met deviezen betaalbare “CUC”. Zo kreeg de regering controle over de inkomsten die de bedrijven, de toeristische sector en gezinnen (overdrachten van familieleden) uit het buitenland ontvingen.
De keerzijde: er ontstond een nieuwe sociale tweedeling, nl. tussen Cubanen mét CUC’s en 1/3 van de Cubanen die geen toegang hebben tot CUC’s.
Men moest daarom maatregelen nemen die indruisen tegen de filosofie van de revolutie.
c) Het aantrekken van buitenlandse investeringen in de vorm van gemengde ondernemingen, waarbij de overheid steeds ½ van de aandelen in eigen handen houdt. Het toerisme is grotendeels in handen van Spaanse en Franse ondernemingen.
d) De economie evolueerde van een productie-economie (landbouw, kleine industrie) naar een. Voornamelijk in nieuwe sectoren, zoals farmaceutica en informatica, werd ingezet op het bevorderen van de efficiëntie.
Op vlak van onderzoek in de farmaceutica presteerde Cuba beter en efficiënter dan de Europese ondernemingen. Zeer veel research gebeurde in kleine ondernemingen, die elkaars concurrenten niet waren. Resultaten werden onderling uitgewisseld en op basis daarvan werd nagegaan welke onderneming het best geplaatst is om een bepaalde uivinding verder te ontwikkelen. In Europa overheerst de competitie en zal men snel een octrooi nemen.
Het ontwikkelen van de sofware in de informatica gebeurde in een speciaal daarvoor opgerichte universiteit.

Het land kende een groei van 3,4 % per jaar. In de industrie was Cuba de 4e producent van nikkel, wat haar een strategische positie opleverde, en ze produceren 10 % van het kobalt in de wereld. De economische groei kwam echter niet zozeer van de industrie maar van de diensten.
3. De moeilijkheden voor de groei:
a) De economische crisis laat diepe sporen na.
De prijs van nikkel kelderde met 70%.
De inkomsten uit toerisme dalen. Het aantal toeristen vermindert niet erg (nog 2.300.000 per jaar) maar ze geven minder uit. Cuba is een duur land voor buitenlandse toeristen.
De ontvangen inkomensoverdrachten van migranten (‘remesas’) naar de gezinnen krimpen.
Er komen minder buitenlandse investeringen.
De sociale gevolgen worden nog versterkt door werkloze Cubanen in de VS, terugkeren keren naar hun land om er van het Cubaanse sociale systeem te profiteren. Als ze in Cuba toekomen hebben ze meteen recht op sociale zekerheid.
b) Drie orkanen in anderhalf jaar tijd kostten Cuba 10 miljard $ voor huisvesting, voedselvoorziening, enz. Men mag verwachten dat het aantal orkanen in de toekomst omwille van de opwarming van het klimaat nog zal toenemen.
c) Het embargo van de VS: was nog versterkt onder Bush en Obama heeft buiten enkele kleine dingen (familiebezoek en het geld sturen) niets veranderd.

Dit alles heeft als gevolg dat Cuba nog moeilijk zijn buitenlandse schulden kan afbetalen.

4. Structurele problemen.
a) De eenzijdige, niet gedifferentieerde uitbouw van de productie is een gevolg van de koloniale periode met landbouw gebaseerd op slavernij.
Ché streefde naar economische differentiatie maar omwille van de exodus van vele wetenschappers is dat in zijn tijd niet gebeurd. De Comecon (Sovjeteconomie) stuurde aan op monocultuur.
b) De landbouw. Het land heeft een vruchtbare bodem,maar moet toch bijna 80% van zijn voedsel importeren. Met 4 miljoen hectare landbouwgrond is het niet in staat zijn bevolking van 10 miljoen mensen te voeden. Mogelijke verklaringen zijn:
(1) Het imago van de landbouw. De landbouw steunde in het verleden op suiker en verwijst naar slavernij.
(2) Cultureel. Hoger geschoolden zijn niet geneigd om in de landbouw te gaan werken, temeer omdat er op het platteland weinig te beleven valt op cultureel vlak.
(3) De rigiditeit van het economisch model: de nationalisering van de landbouw zorgde niet voor extra rendement voor de boeren zelf. In tegenstelling met bv Vietnam, waar de kleine boeren een klein stuk land in privaat bezit hebben en waar de landbouw zorgt voor 40% van het inkomen.
Dit is gewijzigd door de invoering van coöperatieven en de boeren die hun producten vrij op de markten kunnen verkopen, maar deze hervormingen gaven niet het verhoopte resultaat.
c) Lage productiviteit en lage motivatie in industrie en diensten. Er is geen band tussen arbeid, loon en koopkracht.
De lonen zijn laag (30 euro per maand) en hebben geen verband met de prestatie. Het loon is maar een deel van het inkomen. Naast het loon is er het collectief inkomen
Er is een spanning tussen de individuele motivatie en het collectief doel. Dit is een structureel probleem geweest in alle socialistische landen. Deze spanning probeerde men te overbruggen met morele en culturele prikkels. Met het toekennen van medailles voor de laureaten van de arbeid alleen los je dit niet op.
5. Hoe los je dit op? Hierover wordt veel gediscussieerd.
a) Er is niet “een model”. De discussie wordt vooral gevoerd in intellectuele middens zonder een massale betrokkenheid van de bevolking, en dit is gevaarlijk. Artikels hierover verschijnen in tijdschriften, maar niet in de officiële pers.
De ingenomen posities gaan van ultra neoliberaal (von Hayek, Friedman) tot terug naar het oude Sovjetmodel waar de staat alles domineert. Daar tussenin staan de sociaal democraten waarvan sommigen kiezen voor een markteconomie gecorrigeerd door staatsregulering en anderen voor een model tussenin, zonder de hegemonie van de markt maar ook niet die van de staat.
b) De Cubanen kijken ook naar andere landen
Terug naar de tijd van de Sovjet-Unie willen ze niet. Wel kijken ze naar China en Vietnam: opening voor de markt maar met controle van de staat en met de hegemonie van de communistische partij over de staat.
Uit mijn contacten met het centraal comité van Vietnam bleek dat men dezelfde maatstaven van groei hanteert als het kapitalisme: de groei van het BBP, van de export en import zonder rekening te houden met de externaliteiten (sociale en ecologische gevolgen). Marx zei het al: “het kapitalisme is de meest efficiënte manier om de productie te organiseren, maar houdt geen rekening met de externaliteiten.”
Meerderen in Cuba zeggen dat ze die weg niet willen volgen.
Om China te volgen hebben ze niet de middelen.
Het goed opgeleide Cubaanse leger speelt meer en meer een belangrijke economische rol en het beklemtonen van discipline en vertikaal denken in het leger heeft een invloed op het economisch denken. Het leger lijkt iets meer geneigd om in de richting van Vietnam of China te gaan.

B. Politiek
1. De overgang na Fidel
De ziekte van Fidel en de transitie heeft geen politieke crisis of problemen meegebracht. Velen dachten dat Cuba stond of viel met Fidel. Dit toont aan dat het systeem niet gebaseerd is op één man en dat er continuïteit is in het beleid.
In Cuba dacht men dat het Westen van deze toestand zou profiteren om in te grijpen. Hiervoor zijn er redenen. Er zijn honderden pogingen opgezet vanuit de VS om Fidel te vermoorden en er zijn contacten vanuit de VS met de dissidenten.
2. Dissidenten:
a) politiek probleem
De dissidenten zijn tot nu toe marginaal en bestaan uit twee groepen: degenen die mét en degenen die zonder de steun van VS werken.
Vele Cubanen zijn nooit tevreden en uiten altijd kritiek op de regering. Een deel van die kritiek steunt op objectieve gronden.
De oppositie in Cuba bestaat en de meeste dissidenten zitten niet in de gevangenis.
Drie jaar geleden werden 75 dissidenten gevangen gezet en drie jongeren die een boot kaapten werden ter dood veroordeeld en effectief geëxecuteerd. Dit heeft veel reactie uitgelokt in Europa en in de hele wereld. Europa blokkeerde de ontwikkelingssamenwerking en dissidenten werden uitgenodigd op de ambassades. De Belgische ambassade deed hier niet aan mee.
b) mijn mening
Cuba heeft slecht gereageerd vanuit hun eilandmentaliteit.
“Ik was op bezoek in Cuba n.a.v. de 80° verjaardag van Fidel. Men heeft me gevraagd om mee na te denken hoe ze zo veel mogelijk intellectuelen over de hele wereld konden bereiken en hen te vragen om solidair te zijn met Cuba. We hebben een week gewerkt aan de tekst en het opzoeken van adressen. De voorliggende tekst was opgesteld vanuit hun woordenschat. De vraag was voor wie de tekst bedoeld was, voor binnenlands of voor buitenlands gebruik? Wie wil men overtuigen? We hebben voorgesteld om alle adjectieven, passages als ‘het heroïsche volk’ en alle bombastisch taalgebruik te schrappen.

De 75, waarvan er nu nog 53 opgesloten zijn, hadden hulp vanuit VS ontvangen en dat is fout. Toch moeten we toegeven dat sommige vonnissen weinig gemotiveerd waren en vaak in een ideologische taal opgesteld.
Ook de uitvoering van de doodstraffen had men beter vermeden. Het gevolg is dat bepaalde milieus deze situatie exploiteren en dat er agressiviteit is in het buitenland ten opzichte van Cuba.
3. Raúl Castro
Hij was in het begin heel discreet maar kreeg nadien meer en meer autoriteit.
Raúl heeft vroeger een bevraging gelanceerd waarop 1 tot 2 miljoen mensen reageerden, maar de bevolking heeft de indruk dat er weinig of niets mee gebeurd is, terwijl dit wel zo was tijdens de speciale periode.
Er zijn onlangs verkiezingen geweest en hij is opnieuw verkozen als president. De gekozen vicepresident Machado is iemand van de oude garde, waardoor men een terugkeer vreest naar de tijd van de Sovjetbureaucratie, met staatseconomie en een striktere politieke controle incluis.
Intellectuelen en een deel van de bevolking reageerden hiertegen.
De bevolking heeft schrik voor de conservatieve houding op vlak van economie en politiek. Daar bovenop komt de economische crisis. De bevolking reageert passief.
De jongeren hebben de tijd vóór de revolutie en de revolutie niet gekend. Voor hen zijn de sociale verworvenheden vanzelfsprekend. Ze hebben andere aspiraties o.m. de wereld leren kennen en meer kunnen consumeren. Ze kijken naar de VS en vergelijken.
Er is kritiek en vermoeidheid. De mensen zien geen vooruitgang door de economische crisis en ze aanvaarden de situatie niet langer. De crisis heeft een weerslag op het sociaal vlak.
Scholen hebben een probleem om voldoende leerkrachten te vinden. In de gezondheidssector zijn er te weinig dokters beschikbaar; veel dokters werken in het buitenland in het kader van de internationale solidariteit.
Een meerderheid wil niet naar het kapitalisme, wel een ander soort socialisme met meer inspraak en minder rigiditeit. Cuba moet een weg vinden om de fundamentele waarden van de revolutie te behouden en toch meer politieke en economische democratie te realiseren.



C. Internationale solidariteit
1. Internationale hulpverlening
Na de aardbeving in Haïti waren de Cubanen de eersten om hulp te verlenen. Dit gebeurt ook elders in wereld en dit niettegenstaande de economische crisis.
2. Opleiding.
In de Latijns Amerikaanse school in Havana worden gratis duizenden buitenlandse studenten tot dokters opgeleid.
3. Evoluties in andere landen.
Wat gebeurde in Venezuela, Ecuador en Nicaragua was zonder Cuba niet mogelijk geweest.
4. ALBA (Bolivariaanse Alliantie voor de Volkeren van Ons Amerika).
In dit samenwerkingsakkoord tussen Latijns Amerikaanse landen speelt Cuba een belangrijke rol. Dit samenwerkingsakkoord is niet gebaseerd op competitie maar wel op solidariteit, zowel economisch, sociaal als cultureel.
5. Wereld Sociaal Forum.
Hierin speelt Cuba een belangrijke rol.

D. Positie van de katholieke kerk.
1. Vóór de revolutie
Als proost van de KAJ in Brussel bezocht ik in 1953 samen met Cardijn het Cuba van vóór de revolutie om de arbeidscondities van de arbeid(st)ers te leren kennen. Politieke manifestaties waren verboden. Na een bezoek aan het aartsbisschoppelijk paleis met een eigen kapperssalon voor de kardinaal was Cardijn geschandaliseerd en zei hij: “ze weten niet wat er zal gebeuren”.

De kerk was verbonden met de begoede sociale klasse en de pastoraal beperkte zich in hoofdzaak tot de middenklasse in de steden. Er waren toen in Havana slechts 32 priesters in 16 parochies actief, terwijl er 200 priesters in de scholen voor de rijken werkten. Dat was een klassenoptie.
Uit de kleine basisgroepen van de KAJ kwamen meer roepingen voort dan uit de colleges.
2. na de revolutie
Na de revolutie volgt een exodus van priesters en middenklasse waardoor ook de sociale basis van de kerk voor een groot deel verdween.
De revolutie was antiklerikaal en naarmate de Sovjetinvloed doordrong ook antireligieus.
De protestantse kerk was Amerikaans van oorsprong en sterk gebonden aan de VS. Dit leidde tot conflict. Maar sommige protestantse kerken hebben zich na de revolutie sneller aangepast dan de katholieke kerk.
3. Raúl en de kerk nu.
Naar aanleiding van de ziekte van Fidel schreven de bisschoppen een brief waarin ze de gelovigen vroegen te bidden voor Fidel en de nieuwe leiders en waarin ze zich kantten tegen een VS-inmenging.
Dit werd sterk gewaardeerd door de regering.
Onlangs is er, op vraag van de Duitse ambassade, een contact geweest tussen de kardinaal en Raúl in verband met de 75 gevangenen (waarvan er nog 53 in de gevangenis zitten). De kardinaal vroeg waarom de Europeanen enkel bekommerd zijn om de 75 en niet om de 10 miljoen Cubanen?
Raúl heeft de bemiddeling voor ‘de dames in het wit’ (de familie van de 75) van de kardinaal aanvaard. Hij stelde voor om de 53 die nu nog gevangen zitten vrij te laten in ruil voor de 5 Cubanen die in de VS zonder eerlijk proces opgesloten zijn. Daarop gaan de VS niet in.

E. Reflectie
Ik spreek niet over een “model” maar over een “ervaring”. Deze ervaring is fundamenteel. Cuba is het enige land dat nog zo ver gaat. En de nieuwe wind in Latijns-Amerika zou zonder Cuba onmogelijk geweest zijn. Daarom is solidariteit met Cuba zo belangrijk, zeker in het licht van het nieuw offensief tegen het land, meer bepaald in de Europese Unie.
Wees kritisch maar fundamenteel solidair!

II. Vragen
1. kost van het embargo is 93 mld $. Hoe is dat berekend?
Deze kost verwijst naar:
a) meerkost voor de invoer
b) duurder krediet en dus hogere rente
c) mislopen van investeringen
d) duurdere internet verkeer

Deze kosten worden wereldwijd niet betwist.
2. Men zegt dat de rijkdom van Fidel miljarden bedraagt.
Op deze beschuldiging antwoordt Fidel als volgt:”als iemand kan bewijzen dat ik 1 $ bezit dan treed ik af”.
De redenering verwijst misschien naar de rijkdom van de staat. Die rijkdom is niet aan Fidel toe te wijzen.
Een ander redenering verwijst naar de woning van Fidel. Omwille van de veiligheid, al 600 aanslagen op Fidel, slaapt hij voortdurend in een andere woning. De Cubanen weten niet waar Fidel woont.
3. Hoe worden de lonen berekend en hoe zit de loonstructuur in elkaar?
Het gemiddeld loon is laag, zeker voor de intellectuelen. Om het inkomen van de Cubanen te beoordelen moet je niet enkel kijken naar het loon maar ook naar het inkomen in de vorm van goedkope gesubsidieerde producten en de collectieve voorzieningen.
Vanuit het publiek werd ingebracht dat het voedsel dat de Cubanen kunnen bekomen met het rantsoenboekje toch nog de helft van hun loon opslorpt.
Voor deze thematiek zie: tekst van M. Vandepitte in MO paper
4. Corruptie in Cuba
Deze bestaat, maar is niet zo groot als in de andere landen van Latijns Amerika.
Naast de eigenlijke corruptie zijn er de privileges die bestaan in de ambtenarij (gemakkelijker toegang tot bepaalde diensten), maar die zijn minder groot dan in andere landen.
Een aanwezige persoon die zes maanden in Cuba verbleef gaf enkele voorbeelden:
Voor busreizen moet je maanden vooraf boeken, toch kan je er mits het geven van een fooi nog altijd later bij.
In de gezondheidssector verwacht de dokter bij een doktersbezoek een cadeautje.
Jongeren willen in het toerisme gaan werken voor het hoger loon en de fooien.
5. Cuba en ecologie
In een rapport van het WWF van 2006 staat dat Cuba het enige land is met duurzame economie d.w.z. een hoog niveau van sociale ontwikkeling en toch niet meer verbruiken dan wat de aarde kan reproduceren.
Mogelijke verklaringen
a) Cuba heeft niet veel industrie
b) Ecologisch bewustzijn
c) Het gevoerde beleid: bio-landbouw, energiebesparing bv vervangen van ijskasten.
Vanuit het publiek werd gewezen op de oude grote voertuigen die veel verbruiken en de lucht verpesten.
Maar nieuwe auto’s kunnen de Cubanen zich niet veroorloven. Als men deze wagens zou verbieden er is voor hen geen alternatief.
Door oude voertuigen te gebruiken wordt er minder grondstoffen verbruikt.
De autobussen worden nu vervangen door nieuwe die komen van China en Latijns Amerika.
Wie kan over het gebruik van die oude voertuigen daarover beslissen? Cuba lijkt een geblokkeerde samenleving, zo werd gesteld door een toehoorder.
6. Vrije Vakbonden in Cuba
Er bestaat een christelijke vakbond CUTC. Ik weet niet of de leiders oud kajotters zijn of contact hebben met oud kajotters.
De christenen konden zich moeilijk inpassen in de revolutie om twee redenen
a) sociale leer van de kerk
b) de revolutie was antiklerikaal en antireligieus. Dit was zo historisch bekeken. Dit historisch perspectief konden de oud kajotters niet innemen.
De CUTC is een marginaal verschijnsel. Ze is gericht tegen het regime en gaat alliantie aan met de dissidenten.
Volgens de regering is alles wat buiten het regime staat ook tegen het regime.
7. Is voor toeristen moeilijk om contact te nemen?
Neen, misschien zijn de aangesproken personen terughoudend om bepaalde dingen te vertellen. De Cubanen zijn zeer kritisch.
Er is een bepaalde vorm van interne controle, zeker voor studenten. Dit kan verklaard worden vanuit de agressie tegen het regime die altijd aanwezig is.
Het is goed om contact op te nemen maar doe geen zaken waardoor je mensen in moeilijkheden brengt.
8. De nieuwe Europese initiatieven.
Onder het Spaans voorzitterschap veranderde de houding van Europa t.o.v. Cuba. De laatste tijd zien we een nieuw offensief n.a.v. de acties van de Dames in het wit en de zelfmoord van een gevangene (Zapata). (nvdr: Zapata is gestorven nadat hij een longontsteking kreeg na een lange hongerstaking. Men heeft hem nog proberen te redden, maar dat is niet gelukt.) De media voeren een campagne op basis van de schending van de mensenrechten.
Op dat vlak worden de mensenrechten in Cuba niet volledig gerespecteerd. Maar in welke maatschappij worden de mensenrechten volledig gerespecteerd? En waarom wordt Cuba op dat vlak aangepakt. Kijk naar de houding van Europa i.v.m. Palestina..
Als Europa zijn houding wijzigt t.o.v. Cuba komt er dadelijk een tegenstroom in beweging.
De reactie van Cuba is ontkennen en terugplooien.

België heeft altijd geweigerd de door Europa opgelegde maatregelen toe te passen. De enige Europese ambassade waar Cubanen kwamen was de Belgische. Er was een goede Belgische ambassadrice. Voor de houding van België was er respect in Cuba.
Veranderingen in Cuba zullen niet gebeuren door deze van buiten uit op te leggen, maar door kritiek in respect.
9. Met Obama: een wijziging?
Obama heeft enkele zaken veranderd zoals het bezoekrecht en geld sturen naar Cuba. Maar fundamenteel verandert er niets.
Toen Obama verkozen werd, spraken de Cubanen van de “zwarte keizer”.
10. Wat denken van de laatste pastorale brief waar in de Standaard (21 april 2010: Hoofd katholieke kerk in Cuba haalt zwaar uit naar het regime) naar verwezen werd?
Het is geen brief maar een artikel dat verschijnt in een tijdschrift. Ik had die tekst nog niet gezien.
Het is een reactie op de actie van de Witte dames omwille van de 53 die nog gevangen zitten en de zelfmoord.
De kardinaal ziet de kerk als institutie. Hij geeft aan de kerk een dominante rol in de maatschappij. De kerk moet aanwezig zijn door bv katholiek onderwijs. In het verleden waren de scholen antiklerikaal. Dit is voorbij.
Het is een bepaalde visie op evangelisatie.
In een voorgaande brief van de bisschoppen zien ze de kerk als bemiddeling in de transitie.
De kardinaal streeft naar normale relaties. De toestand van nu is niet correct
a) terugkeer van de conservatieven in de regering
b) de gevangenen = een politiek probleem
c) ethische problemen.
De vraag is: is de tekst van het artikel een aanval is op het regime of een normale correctie.
De kardinaal is kort na zijn aanstelling op uitnodiging naar Miami gegaan. Hij wilde er echter niet door de anti-Cubaanse lobby misbruikt worden. Hij werd door de Cubanen in Miami uitgejouwd en kreeg hiervoor respect in Cuba.
11. Hoeveel katholieken zijn er in Cuba?
Het aanwezig zijn in de kerken werd beschouwd als een vorm van protest tegen het regime. Maar dit verandert nu.
De nieuwe generatie heeft geen weet van de christelijke woordenschat.
Er zijn katholieken die zich inschakelen in de revolutie.
Ik stond een interview toe voor het maandblad van de communistische jeugd. Na het interview vertelde de interviewer me dat hij in de parochie waar hij woont verantwoordelijk is voor het pastoraal werk bij de jongeren.
De protestanten staan verder in de inschakeling in het revolutionair proces, cfr. Raúl Suárez die hier op bezoek kwam en waarmee de Cubawerkgroep contact heeft. Hij is dominee in een protestantse kerk, directeur van een vormingsinstituut dat onafhankelijk is van de overheid en volksvertegenwoordiger. De kardinaal en Suárez werden in het begin van de revolutie bij groep van de criminelen geteld, dit is nu helemaal niet meer zo.
De kerkgebouwen in Cuba zijn open, er worden missen opgedragen.